Gecijferdheid in het dagelijks leven
Ieder mens komt voortdurend situaties tegen waarbij getallen en rekenvaardigheden een rol spelen. Vaak staan wij daar niet eens bij stil, omdat deze zo gewoon en alledaags zijn en het denkwerk automatisch gaat. Tenminste, als je voldoende gecijferd bent. Hieronder staat een lijstje met voorbeelden van alledaagse situaties waarbij gecijferdheid een rol speelt. Op de pagina hiernaast staan situaties uit het dagelijks leven waarbij er kwantitatief gedacht moet worden. Beide zijn slechts een beperkte greep uit de werkelijkheid. De voorbeelden zijn eindeloos.
Omgaan met geld Betalen in een winkel, hoeveel pas je bij? Hoeveel krijg je terug? En met die korting? Heb je wel genoeg geld? En kom je wel uit in de maand? Anders bijlenen? Wat kost dat eigenlijk?
Omgaan met tijd Hoe laat is het? Ben ik nog op tijd? Hoe lang gaat mijn reis duren en hoe laat moet ik dan vertrekken? Elke maand een afspraak? Of drie keer per jaar? Tenminste een kwartier eerder aanwezig zijn� Wat betekent 15-03-12? En wat betekent 14:15?
Omgaan met maten Er mag maximaal 10 kg mee in het vliegtuig. Past dat? Er moet 250 ml water in de saus. Maar met een literbeker? Per kilogram lichaamsgewicht mag je 1 schepje melkpoeder in het flesje doen. Hoeveel schepjes? Past je auto onder die brug door? En de caravan? Driemaal daags 5 ml van het medicijn innemen. Met gelijke tussenpozen graag? Hoeveel behang is nodig? Hoeveel kuub zand voor het terras?
Omgaan met tabellen, grafieken, borden et cetera Het busbordje lezen of de treintabellen; het invullen van de uren op het werk; het weerbericht voor over drie dagen; Groeicurven lezen en invullen; tabellen met hoeveelheden op verpakkingen en recepten; Waar is kamer 312?; Hoe vind ik Rij 4 Vak 11?